De personages waren bij het begin eigenlijk gewoon dieren. Door de enorme
populariteit ging Leen Valkenier zich meer richten op de actualiteiten,
waar de burgers nauw bij betrokken waren (milieuvervuiling,
minderhedenbeleid). Hierdoor vormden de personages spiegels van onze
samenleving. Men zag Meneer de Uil als een synoniem voor Joop den Uyl (de
‘uil’ is een toevallige overeenkomst). Beiden waren een soort leider
van hun wereldje. Verder waren er de (geliefde) bevers. Zij stelden de
harde en eerlijke werkers voor. Momfer de Mol, de oude man die vroeger in
de mijnen van Limburg had gewerkt (vandaar zijn gekuch), Juffrouw Ooievaar
die zich ‘van adel’ voelde, en daarom ook nooit bij haar voornaam genoemd
wenste te worden. Zo werden alle lagen van de bevolking belicht.
|
Het
programma zat vol humor en was bewust niet gewelddadig. De dialoog was
sneller en geestiger dan in de meeste kinderprogramma’s van die tijd.
Dit vormde een uitdaging voor begripsvermogen en dagelijkse interesse van
de kinderen en zorgde ervoor dat ook de aandacht van volwassenen werd
vastgehouden. Verder
was de variatie in karakters een belangrijke toevoeging aan het succes. De
stemmen van Frans van Dusschoten (o.a. Meneer de Uil en Willem Bever), Els
Scherjon (o.a. Truus de Mier en Stoffel de Schildpad) en Ger Smit (o.a.
Lowieke de Vos en Meneer de Raaf) gaven nog een extra nadruk aan de
karakters (lees hier meer over). Bij wijze van "gelegenheidsstemmen" namen ook Aart
Staartjes (Rocus de Vrije Vogel), Trudy Libosan (Lamaar Snoespoes) en
Phillipine Ackerlin (Woef Hektor) een dier voor
hun rekening. Naast de stemmen was ook de muziek een grote succesfactor.
Leen schreef de liedjes samen met Ruud Bos. Dit leverde hits als "Hup
daar is Willem..." en "Het Stoomlied" op.
|
Hoewel
het idee uitzonderlijk was, zagen de poppen en het decor er bij het begin
wat sobertjes uit. Desondanks zag het programma kans om zich in korte tijd
een status te verwerven. Op 15 maart 1969 won de Fabeltjeskrant dan ook de
felbegeerde Televizierring. In 1970 wisten ze tevens een Edison te
bemachtigen voor de beste liedjeselpee.
In 1970 werd het decor vernieuwd en ook de poppen kregen, van de vaste
ontwerpers Paul Heijnneman, Joke Aletrino, Henriette en Henk Beukers,
een nieuw jasje. Het geheel
werd wat kleurrijker. Het enige wat
door de jaren heen niet veranderde was het taalgebruik.
Door het leggen van links naar het
dagelijks nieuws bleef de serie bij de tijd.
 |
 |
Dierenbos in
1969 |
Dierenbos in
1985 |
 |
 |
Praathuis in
1969 |
Praathuis in
1985 |
 |
 |
Postkantoor
in 1969 |
Postkantoor
in 1985 |
|